Pagina's

maandag 27 februari 2012

bewegingsreeks sporten


Muzische activiteit
sporten



titel
sporten
domein(en)
dans
doelgroep
derde graad
onderwerp
sporten
werkvorm
Bewegingsreeks maken
bouwsteen
Tijd (snel/traag/volgorde/freeze)
algemeen doel
Het muzisch werken kunnen verrijken en bijsturen (doel 21)

leerplandoelen
3.1 — experimenteren met verschillende aspecten van tijd zoals duur, tempo en snelheid, volgorde, metrum en ritme.
4.4 — kunnen gebruik maken van bewegingskwaliteiten van mensen
5.3 — zelf dansen ontwerpen om in groep uit te voeren

lesdoelen
De leerlingen kunnen
·       Bewegingen kiezen uit het thema sporten en deze aan elkaar plakken tot een geheel
·       Een beweging aanpassen vanuit de bouwsteen tijd: een beweging sneller maken, trager maken, een stop inbouwen, …
·       Rekening houden met elkaar tijdens het dansen

In deze activiteit koppelen de leerlingen een aantal bewegingen uit sporten aan elkaar tot een bewegingsreeks. Deze reeks bewerken ze met de bouwsteen tijd (snel/traag, freeze, achteruit, canon, volgorde, …)

Kies voor deze activiteit een ritmische muziek waarbij je gemakkelijk in acht tellen kan tellen (bij voorbeeld GOTAN-project)

stap 1 — opwarming
doel:  losmaken, rustig opstarten

  • Klopmassage: de leerlingen staan in een kring per twee, de ene staat achter de ander. We starten met een rustige opwarming: de achterste persoon geeft een klopmassage in drie stappen: regendruppels, klopjes, afwrijven.
    • Regendruppels: met je vingertoppen op het hoofd en de nek tikken alsof er regendruppels naar beneden vallen
    • Klopjes: kommetjes maken van je handen en korte klopjes geven op de schouders en rtug van de persoon voor je.
    • Afwrijven: met grote strijkbewegingen langs de armen en de rug van de persoon voor je wrijven.
Daarna wisselen, de achterste komt vooraan te staan.

  • Rondstappen door de ruimte op muziek, tellen tot 8, daarna 8 tellen rondstappen en 8 tellen stilstaan, het tellen verstilt en verdwijnt.

stap 2 —  spiegeloefening
doel: samen bewegen, rekening houden met elkaar

  • Spiegelen: de leerlingen staan (opnieuw) per 2, maar nu recht tegenover elkaar met een viertal meter tussen. Ze komen traag dichter op eenzelfde tempo en manier, alsof ze voor de spiegel staan. Ze houden rekening met elkaar.
  • Variatie: je kan stilstaan en zelfs stappen terug zetten. Niemand neemt de leiding, je probeert met elkaar rekening te houden.



stap 3 — sporten
doel: bewegingsmateriaal verzamelen

§  per twee: zo veel mogelijk sporten bedenken en uitvoeren. De eerste noemt een sport, samen voeren ze de sport uit. Daarna geeft de tweede een sport en voeren ze die uit, daarna is het terug aan de eerste. Het is belangrijk om de bewegingen samen uit te voeren.
  • Kies 4 bewegingen uit (die je gedaan hebt) en zet ze in een volgorde zetten. Dit moet de leerkracht even demonstreren: toon vier bewegingen (boogschieten, bowling, basketbal en zwemmen) en plaats ze in een volgorde na elkaar. Probeer ze zo gelijk mogelijk uit te voeren.


Stap 4 — een bewegingsreeks
Doel: basisbewegingen verzamelen waarmee we straks zullen spelen

  • Twee groepjes van twee leerlingen komen samen. Ze leren elkaar hun bewegingen aan en komen tot een reeks van 8 bewegingen.
  • De bewegingsreeks verfijnen door te letten op variatie. Probeer in de bewegingsreeks te variëren in opstelling (bv naast elkaar veranderen in een kring of achter elkaar) en in beweging (zorg dat er voldoende variatie in de beweging zit (hoge/lage bewegingen, verplaatsing, …) De tijdselementen spelen hier nog geen rol.



stap 5 — bewegingen bewerkingen
doel: bewegingen veranderen vanuit vier aspecten van het danselement tijd (versnellen en vertragen van een beweging, freeze inbouwen, terugspoelen en herhalen en canon)

  • De leerlingen bouwen een versnelling en een vertraging in een van de bewegingen in. Het is niet erg als de beweging op zich niet meer als sportbeweging herkenbaar is.
  • Een freeze (stilstaand beeld) inlassen, daarna samen terug vertrekken, verder bewegen. Niet in een dood moment maar bij voorkeur in het midden van een beweging.
  • Een stukje achteruitspoelen of herhalen. Laat de leerlingen zoeken naar een leuk stukje en dit kunnen ze eens herhalen of ze kunnen er voor kiezen om een stukje achteruit (reverse) te bewegen.
  • een canon. Net zoals in muziek begint een groepje en valt een ander groepje later in. Hier kunnen de leerlingen kiezen om een of twee dansers eerst te laten beginnen, de anderen voeren de beweging iets later uit. Ze spreken af hoe ze terug samen komen (door te wachten, door de beweging nog eens te herhalen, …)
 
stap 5. eindopdracht
Voer deze bewegingsreeks met de verschillende elementen erin uit.


stap 6. presentatie en bespreking
Hoe ben je tot een bewegingsreeks gekomen?
Welke bewegingen vond je mooi om zien?
Welk element van tijd vond je gemakkelijk/moeilijk om toe te passen in je reeks. Waarom?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten