Pagina's

dinsdag 7 februari 2012

klanklandschappen





Klanklandschappen



Werken aan klankvariatie
Werken werkvorm: klankstuk ontwerpen
Werken rond omgevingen/landschappen


Doelen
-        een klankstuk ontwerpen vanuit een buitenmuzikaal gegeven
-        variatie aan klanken maken (luid/stil, hoog/laag, …)
-        mogelijkheden van de stem als instrument ontdekken

1. opwarming, klankspelletjes
Iedereen staat in een kring, de begeleider geeft een geluid door, de kinderen nemen dit geluid over en maken de beweging van het hoofd richting buur.
Idem maar nu kan je ook de richting veranderen door de klank terug te geven aan je buur.
Doe weer dezelfde opdracht maar laat een van de kinderen een geluidje bedenken.

Hier beginnen we met een korte, eenvoudige opwarming, een speelse opdracht met als voornaamste doel loskomen en durven klanken maken

2. twee klanken
Twee kinderen starten elk met een klankje, die geven we door zoals in het vorige spel, nu probeert de ene klank de andere in te halen.
Indien dit goed lukt, kan je nu ook met een derde klank werken.

Het is niet zo belangrijk wie wint, het gaat vooral over het spelen met  klankjes. Als deze opdracht goed loopt, mag je sneller meer klanken doorgeven, eventueel in verschillende richtingen.

3. klanken vervormen
Zelfde opstelling, iemand begint met een klank, blijft die herhalen en steekt de kring over. Hij geeft die door aan iemand anders uit de kring, die mag de klank een beetje vervormen.
Nu stellen we ons kriskras op in het lokaal. Verschillende mensen beginnen met een klank en geven die door, de klanken worden vervormd.

4. concentratiespelletje
Iemand houdt de ogen dicht, probeert te raden hoeveel kinderen er klank geven.

Er zit een klein concentratiespelletje in omdat de vorige opdrachten vooral gericht waren op het durven (gekke) klanken te gebruiken. Dit kan leiden tot hilariteit. Het zit hier om de concentratie op te roepen bij stap 5, de volière.

5. de volière
stap 1: iedereen is een vogeltje en zit in de volière. Als je een tik van de begeleider krijgt maak je een klank.
Stap 2: als je nu een tik krijgt moet je een klank maken, krijg je nog een tik dan moet je stoppen. Je hoeft niet per se steeds dezelfde klank te maken, je mag vervormen, klankzinnen maken, variaties bedenken, ...
Stap 3: Idem maar er zijn nu verschillende kinderen die tikjes geven, de leerkracht is een soort dirigent die het volume en het tempo aangeeft van de volière.

6. klankdecor

Samen met de hele klas een klankdecor maken, We zoeken eerst verschillende klanken die je hoort in het bos. Hou een brainstorm en noteer de verschillende klanken. We zorgend dat er veel variatie aan klanken aanwezig is. Verdeel de klanken onder de leerlingen. We bouwen met zijn allen een klankdecor op met de leerkracht als dirigent.

Na de opwarming en verkenning komen we hier aan een verwerking. We gaan gericht op zoek naar klanken in de volière, daarna gaan we nog breder in een klankdecor dat we met de groep afspreken.

7. eindopdracht

in drie/vier groepjes een klankdecor opbouwen, letten op de opbouw (variatie, stil, luid, vlug traag, begin, einde ...)

Mogelijke thema’s : griezelhuis, oerwoud, verkeersdrukte, sportstadium, bibliotheek, school, abdij ‘s morgens vroeg, station,
Een foto van die omgeving kan inspirerend werken.






De luisteraars staan geblinddoekt (of met ogen dicht) in het midden en proberen na te gaan in welke omgeving ze zich bevinden.

De eindopdracht is eigenlijk dezelfde opdracht als in stap 6, alleen wordt die nu in kleine groepjes gedaan. Focus hier op de klankrijkdom en de opbouw. Het verwoorden van waar we ons bevinden mag enkel nadat de groep klaar is.

8. bespreking

Wat was leuk om te horen, waarom?
Kon je meteen de omgeving horen?






Geen opmerkingen:

Een reactie posten